Verder Terug Inhoud

4. Het werkstation booten

4.1 Gebruiken van een bootrom

Aangezien ik iets dergelijks zelf nog niet hebt gebruikt, kan ik je slechts de volgende tips geven (Christian Leutloff <leutloff@sundancer.tng.oche.de> was zo vriendelijk):

4.2 Een raw kerneldisk gebruiken

Als je het rootbestandssysteem met de juiste naam gezien de standaard benaming hebt geëxporteerd en je NFS-server ook de RARP-server is, (wat impliceert dat de boxen zich op hetzelfde subnet bevinden), dan kun je de kernel gewoon booten door een cat naar een disk. (Je moet het rootdevice in de kernel op 0:255 instelen). Hierbij wordt verondersteld dat de rootdirectory op de server /tftpboot/IP-adres is (deze waarde kan bij het compileren van de kernel worden gewijzigd).

4.3 Gebruik van een bootloader & RARP

Geef de kernel bij het booten alle benodigde parameters en voeg toe nfsroot=<server-ip-addr>:</path/to/mount>; hier is server-ip-addr het IP-adres van je NFS-server, en /path/to/mount het path naar de rootdirectory.

Tips:

4.4 Een bootloader met RARP gebruiken

Geef in aanvulling op nfsroot een nfsaddrs=<wst-IP>:<srv-IP>:<gw-IP>:<netm-IP>:<hostname> commandoregelargument voor de kernel. De kernel zal eth0 met de opgegeven parameters instellen:

wst-IP

IP-adres van de computer

srv-IP

IP-adres van de NFS-server

gw-IP

gateway

netm-IP

netmask

hostname

computernaam


Verder Terug Inhoud