Verder Terug Inhoud

3. Belangrijke vragen en de antwoorden daarop

3.1 Wat doet de kernel, eigenlijk?

De Unix kernel gedraagt zich als een bemiddelaar voor je programma's en je hardware. Als eerste doet het (of regelt het) voor alle draaiende programma's het geheugenbeheer (processen), en zorgt het ervoor dat ze allen een eerlijk (of oneerlijk, als je dat wenst) deel van de processor cycli krijgen. Bovendien voorziet het in een tamelijk fraaie overdraagbare interface voor programma's om met je hardware te communiceren.

De werking van de kernel beslaat beslist meer dan dat, maar dit zijn de belangrijkste basisfuncties.

3.2 Waarom zou ik mijn kernel willen upgraden?

Nieuwere kernels bieden over het algemeen de mogelijkheid om te kunnen communiceren met meer soorten hardware (dat wil zeggen dat ze meer devicedrivers hebben), het kan zijn dat ze een beter procesbeheer hebben, ze kunnen sneller draaien dan de oudere versie, ze zouden stabieler kunnen zijn dan de oudere versies, en ze herstellen domme fouten in de oudere versies. De meeste mensen upgraden kernels omdat ze de devicedrivers en de bug fixes willen.

3.3 Welke soort hardware ondersteunen de nieuwere kernels?

Zie de Hardware-HOWTO. Als alternatief kun je het bestand `config.in' in de linux source bekijken, of er gewoon achterkomen als je `make config' uitprobeert. Hierdoor wordt alle door de standaard kerneldistributie ondersteunde hardware getoond, maar niet alles dat door linux wordt ondersteund; veel algemene devicedrivers (zoals de PCMCIA drivers en een aantal tape drivers) bestaan uit laadbare modules die apart worden beheerd en gedistribueerd.

3.4 Welke versie van gcc en libc heb ik nodig?

Linus beveelt in het bestand README, dat bij de linux source is inbegrepen, een gcc-versie aan. Als je deze versie niet hebt, zou de documentatie van de aanbevolen versie van gcc aan moeten geven of je je libc moet upgraden. Dit is geen moeilijke procedure, maar het is belangrijk de instructies op te volgen.

3.5 Wat is een laadbare module?

Dit zijn delen van de kernelcode die niet direct in de kernel zijn gelinkt (ingevoegd). Ze worden apart gecompileerd, en je kunt ze op bijna ieder moment in de draaiende kernel invoegen en verwijderen. Vanwege de flexibiliteit ervan, is dit nu de te verkiezen manier om bepaalde kernelfaciliteiten te coderen. Veel van de populaire devicedrivers, zoals de PCMCIA drivers en de QIC-80/40 tapedriver, zijn laadbare modules.

3.6 Hoeveel diskruimte heb ik nodig?

Dat is afhankelijk van je afzonderlijke systeemconfiguratie. Ten eerste is de gecomprimeerde linux-source van versie 2.2.9 bijna 14 megabytes groot. Veel sites houden dit zelfs na het uitpakken. Ongecomprimeerd en gebouwd met een gemiddelde configuratie, neemt het nog eens 67 MB in beslag.

3.7 Hoeveel tijd neemt het in beslag?

Met nieuwere computers, neemt de compilatie aanmerkelijk minder tijd in beslag dan met oudere computers; een AMD K6-2/300 met een snelle harddisk kan een 2.2.x kernel in ongeveer vier minuten compileren. Als je van plan bent om te gaan compileren, wees dan bij oude Pentiums, 486'rs, en 386'rs voorbereid dat je zult moeten wachten, mogelijk wel uren, dagen..

Als je je daar zorgen over maakt, en je hebt een snellere computer in de buurt om op te compileren, kun je op de snelle computers bouwen (ervan uitgaande dat je het de juiste parameters meegeeft, dat je ulilities up-to-date zijn, enzovoort), en vervolgens de kernel-image naar de langzamere computer transporteren.


Verder Terug Inhoud