Gebruiken van de secondaire distributies

Met de secondaire distributies geïnstalleerd, zijn de te volgen stappen:

  1. Het is van belang een Linux kernel uit de 2.4 serie te gebruiken in de "primaire" Linux distributie om voordeel te kunnen halen uit de feature waarbij meerdere mountpoints kunnen worden aangemaakt wat in de 2.4 serie is toegestaan. Voor veel taken zullen de bestandssystemen /proc en /tmp in de secondaire distributie opnieuw moeten worden gemount met:
    mount --bind /proc /opt/distros/redhat_6.2/proc
    mount --bind /tmp /opt/distros/redhat_6.2/tmp

  2. Het kan ook handig zijn (in plaats van kopiëren) de broncodestructuur vanaf de primaire naar de secondaire distro te mounten:
    mount --bind /home/USER/src/PROJECT /opt/distros/redhat_6.2/USER/src/PROJECT

  3. Wordt root en gebruik:
    xhost +localhost chroot /opt/distros/redhat_6.2
    /bin/bash
    ter verkrijging van een shell met één van de secondaire distro's. De opdracht xhost is alleen nodig als je van plan bent gebruik te gaan maken van X-Window applicaties.

  4. Maak als laatste (zonodig) een gebruiker aan binnen de chroot-ed shell en ontwikkel, bouw, en/of test je applicatie binnen deze "aparte" Linux distributie! Je moet ook de omgevingsvariabele DISPLAY nog instellen als je graag gebruik wilt maken van X-applicaties.

Klaar! Je hebt nu een shell welke voor alle praktische doeleinden, binnen de secondaire Linux distributie draait van je keuze.