Als het goed is zie je nu de loginprompt van een nieuw net geboot Linux vanaf je harde schijf. Gefeliciteerd!
De GNU/Linux post-install procedures geeft een aantal goede suggesties over wat je net na de installatie kunt doen om problemen later tot een minimum te beperken.
Afhankelijk van hoe de installatiefase verliep, moet je wellicht nog accounts aanmaken, je hostnaam wijzigen, of X in deze fase (her)configureren. Er is nog heel wat meer wat je in zou kunnen stellen en configureren, waaronder backupdevices, SLIP/PPP links naar een Internet Service Provider, enz.
Wat zou kunnen helpen is een goed boek over UNIX systeembeheer. (Ik raad je het boek Essential Systems Administration van O'Reilly and Associates aan.) Naarmate de tijd verstrijkt zul je deze dingen oppikken. Je zou de diverse andere Linux HOWTO's moeten lezen, zoals de NET-3-HOWTO en Printing-HOWTO, voor informatie over andere configuratietaken.
LILO is een bootloader, die kan worden gebruikt om óf Linux óf DOS of een ander besturingssysteem tijdens de systeemstart te selecteren. De kans bestaat dat je distributie automatisch LILO voor je configureerde tijdens de installatiefase. (tenzij je OS/2 gebruikt, is dit wat je zou hebben moeten doen). Als dit zo is, dan kun je de rest van deze sectie overslaan.
Als je LILO als de primaire bootloader installeerde, zal het 't de eerste fase van het bootproces voor alle besturingssystemen op je disk afhandelen. Dit werkt goed als MS-DOS het enige andere besturingssysteem is dat je hebt geïnstalleerd. Het zou echter kunnen dat je OS/2 draait, die een eigen Boot Manager heeft. In dit geval wil je de Boot Manager van OS/2 als primaire bootloader, en LILO (als de secundaire bootloader) om alleen Linux te booten.
Een belangrijk punt voor mensen die gebruik maken van EIDE systemen: vanwege een beperking van de BIOS, moeten bootsectoren voor een OS voorkomen op één van de eerste twee fysieke disks. Anders zal het systeem na het schrijven van "LI" blijven hangen, ongeacht van waaraf je het uitvoert.
Mocht je LILO met de hand moeten configureren, dan bestaat dit uit het wijzigen van het bestand /etc/lilo.conf. Hieronder geven we een voorbeeld van een LILO configuratiebestand, waarbij de Linux rootpartitie zich bevindt op /dev/hda2, en MS-DOS is geïnstalleerd op /dev/hdb1 (op de tweede harde schijf).
# Vertel LILO zichzelf te installeren als de primaire bootloader op /dev/hda. boot = /dev/hda # Het te installeren bootimage; waarschijnlijk is het beter dat je dit niet # wijzigt install = /boot/boot.b # Het gedeelte voor het booten van Linux. image = /vmlinuz # De kernel is in /vmlinux label = linux # Geef het de naam "linux" root = /dev/hda2 # Gebruik /dev/hda2 als het root bestandssysteem vga = ask # Vraag naar de te gebruiken VGA modus append = "aha152x=0x340,11,7,1" # Voeg dit toe aan de bootopties, # voor het detecteren van de SCSI controller # Het gedeelte voor het booten van MS-DOS other = /dev/hdb1 # Dit is de MS-DOS partitie label = msdos # Geef het de naam "msdos" table = /dev/hdb # De partitietabel voor de tweede disk |
Zodra je het bestand /etc/lilo.conf hebt gewijzigd, start je als root /sbin/lilo op. Hiermee zal LILO op je disk worden geïnstalleerd. Elke keer als je de kernel opnieuw compileert, moet je /sbin/lilo opnieuw opstarten om de bootloader er correct naar te laten verwijzen (iets waar je je nu nog geen zorgen om hoeft te maken, maar houd het in gedachten).
Let op hoe we de optie append in /etc/lilo.conf gebruiken om bootparameters op te geven zoals we dit deden bij het booten van de bootdisk.
Je kunt je systeem nu vanaf de harde schijf booten. Standaard zal LILO het besturingssysteem, dat als eerste in het configuratiebestand is genoemd, booten, wat in dit geval Linux is. Om ervoor te zorgen dat er een bootmenu verschijnt om een ander besturingssysteem uit te kunnen kiezen, druk je de shift of ctrl in terwijl het systeem boot; als het goed is, zie je de prompt:
Boot: |
Vul hier de naam in van het te booten besturingssysteem (gegeven door de label regel in het configuratiebestand; in dit geval is dat linux of msdos), of druk op tab voor een lijst.
Stel nu dat je LILO als de secundaire bootloader wilt gebruiken; als je bijvoorbeeld Linux vanuit de bootmanager van OS/2 wilt booten. Om een Linux partitie vanuit de OS/2 Boot Manager te kunnen booten, moet je helaas de partitie met FDISK van OS/2 (niet die van Linux) aanmaken, en de partitie formatteren als FAT of HPFS, zodat OS/2 het herkent. (Voor jou is dat IBM.)
Om LILO Linux vanuit de OS/2 Boot Manager te laten booten, installeer je LILO slechts op je Linux root bestandssysteem (in het bovenstaande voorbeeld is dat /dev/hda2). In dit geval zou het configuratiebestand van LILO er ongeveer zo uit komen te zien:
boot = /dev/hda2 install = /boot/boot.b compact image = /vmlinuz label = linux root = /dev/hda2 vga = ask |
Let op de wijziging in de boot regel. Na de uitvoering van /sbin/lilo zou je in staat moeten zijn om de Linux partitie aan de Boot Manager toe te voegen. Dit mechanisme zou tevens moeten werken voor bootloaders die door andere besturingssystemen worden gebruikt.