Verder Terug Inhoud

4. Voorbeelden voor verschillende shells

Hieronder wordt een set voorbeelden gegeven voor de wat meer gebruikelijke shells. We beginnen met zsh aangezien het diverse mogelijkheden biedt die onze taak er veel eenvoudiger op maken. We zullen vervolgens steeds moeilijkere voorbeelden doorwerken.

In alle voorbeelden testen we de omgevingsvariabele $TERM om er zeker van te zijn dat we de escapes alleen toepassen op xterms. We testen op $TERM=xterm*; het jokerteken wordt gebruikt omdat een aantal varianten (zoals rxvt) deze omgevingsvariabele in kan stellen op $TERM=xterm-color.

We zouden een extra opmerking over C-shellafgeleiden, zoals tcsh en csh moeten maken. In C shells, worden ongedefinieerde variabelen als fatale fouten beschouwd. Daarom is het nodig voor het testen van de variabele $TERM, te testen op het bestaan ervan. Om dit te bereiken moet je de voorbeelden hieronder wijzigen in zoiets als:

  if ($?TERM) then
      ...
  endif
(Wij vinden dit één van de vele redenen om geen gebruik te maken van C-shells. Zie Csh Programming Considered Harmful voor een nuttige bespreking).

De voorbeelden hierna zouden kunnen worden gebruikt door ze te plaatsen in het van toepassing zijnde shell-initialisatiebestand; d.w.z. één die bij het opstarten door interactieve shells wordt ingelezen. In de meeste gevallen heeft deze een naam zoals in .shellrc (b.v. .zshrc, .tcshrc, enz).

4.1 zsh

zsh biedt de volgende functies en uitbreidingen, waar we gebruik van zullen maken:

precmd ()   een functie die vóór iedere prompt wordt uitgevoerd
chpwd ()    een functie die wordt uitgevoerd wanneer de directory wijzigt
\e          escape sequence voor escape (ESC)
\a          escape sequence voor bell (BEL)
%n          extraheert naar $USERNAME
%m          extraheert naar hostnaam tot aan de eerste '.'
%~          extraheert naar directory, $HOME wordt vervangen door '~'
Er zijn nog heel wat meer uitbreidingen beschikbaar: zie de zshmisc man page.

Dus het volgende zal de xterm titel instellen op "gebruikersnaam@hostnaam: directory":

case $TERM in
    xterm*)
        precmd () {print -Pn "\e]0;%n@%m: %~\a"}
        ;;
esac
Dit zou ook bewerkstelligd kunnen worden door gebruik te maken van chpwd() in plaats van precmd(). De ingebouwde opdracht print werkt net als echo, maar geeft ons ook nog eens toegang tot de % prompt escapes.

4.2 tcsh

tcsh heeft een aantal functies en uitbreidingen die vergelijkbaar zijn met die van zsh:

precmd ()   een functie die voor iedere prompt wordt uitgevoerd
cwdcmd ()   een functie die wordt uitgevoerd wanneer de directory wijzigt
%n          extraheert naar gebruikersnaam
%m          extraheert naar hostnaam
%~          extraheert naar directory, $HOME wordt vervangen door '~'
%#              breidt uit naar '>' voor gewone gebruikers, '#' voor
%root-gebruikers
%{...%}     voegt een string in als een letterlijke escape sequence

Helaas is er geen equivalente voor de opdracht print van zsh die het ons toestaat prompt escapes in de titelstring te gebruiken, dus het beste wat we kunnen doen is gebruik te maken van shellvariabelen (in ~/.tcshrc):

switch ($TERM)
    case "xterm*":
        alias precmd 'echo -n "\033]0;${HOST}:$cwd\007"'
        breaksw
endsw
Hierdoor krijg je echter het volledige pad van de directory in plaats dat er gebruik wordt gemaakt van ~. In plaats daarvan kun je de string in de prompt plaatsen:
switch ($TERM)
    case "xterm*":
        set prompt="%{\033]0;%n@%m:%~\007%}tcsh%# "
        breaksw
    default:
        set prompt="tcsh%# "
        breaksw
endsw
hiermee wordt de prompt ingesteld op "tcsh% ", en een xterm-titel en ikoon "gebruikersnaam@hostnaam: directory". Houd in de gaten dat de "%{...%}" tussen escape sequences moet worden geplaatst (en niet het laatste item in de prompt kan zijn: zie de manpage van tcsh voor details).

4.3 bash

bash voorziet in de variabele $PROMPT_COMMAND waaraan de opdracht is toegekend welke vóór de weergave van de prompt wordt uitgevoerd. Dit voorbeeld stelt de titel in op gebruikersnaam@hostnaam: directory:

PROMPT_COMMAND='echo -ne "\033]0;${USER}@${HOSTNAME}: ${PWD}\007"'
\033 is hier de tekencode voor ESC, en \007 voor BEL.

De aanhalingstekens zijn hier belangrijk: variabelen worden geëxtraheerd naar "...", en niet naar '...'. Dus$PROMPT_COMMAND wordt op een niet geëxtraheerde waarde ingesteld, en de variabelen binnen de "..." worden geëxtraheerd wanneer $PROMPT_COMMAND wordt gebruikt.

$PWD produceert echter het volledige pad van de directory. Als we de verkorte vorm ~ willen, moet we de escape string in de prompt opnemen, wat maakt dat we voordeel kunnen hebben van de door in de shell voorziene uitbreidingen op de prompt:

\u          extraheert naar $USERNAME
\h          extraheert naar hostnaam tot aan de eerste '.'
\w          extraheert naar directory, $HOME wordt vervangen door '~'
\$              extraheert voor gewone gebruikers naar '$', '#' voor root
\[...\]     sluit een reeks in met niet afdrukbare tekens

Dus het volgende produceert een prompt bash$ , en een xterm titel gebruikersnaam@hostnaam: directory:

case $TERM in
    xterm*)
        PS1="\[\033]0;\u@\h: \w\007\]bash\\$ "
        ;;
    *)
        PS1="bash\\$ "
        ;;
esac
Let op het gebruik van \[...\], waarmee aan bash wordt aangegeven de niet afdrukbare controletekens te negeren, wanneer de breedte van de prompt wordt berekend. Anders onstaat er verwarring bij het plaatsen van de cursor bij regelediting opdrachten.

4.4 ksh

ksh voorziet in weinig functies en uitbreidingen, dus moeten we de escapestring in de prompt voegen, om het dynamisch te laten bijwerken. Dit voorbeeld produceert een titel met gebruikersnaam@hostnaam: directory en een prompt ksh$ .

case $TERM in
    xterm*)
        HOST=`hostname`
        PS1='^[]0;${USER}@${HOST}: ${PWD}^Gksh$ '
        ;;
    *)
        PS1='ksh$ '
        ;;
esac
$PWD produceert echter het volledige pad van de directory. We kunnen het voorvoegsel $HOME/ van de directory verwijderen door gebruik te maken van de constructie ${...##...}. We kunnen ook gebruik maken van ${...%%...} om de hostnaaam af te kappen:
HOST=`hostname`
HOST=${HOST%%.*}
PS1='^[]0;${USER}@${HOST}: ${PWD##${HOME}/}^Gksh$ '
De ^[ en ^G in de promptstring zijn enkele tekens voor ESC en BEL (kan in emacs door het invoeren van C-q ESC en C-q C-g).

4.5 csh

Dit is in csh inderdaad erg moeilijk, en we komen ongeveer hierop uit:

switch ($TERM)
    case "xterm*":
        set host=`hostname`
        alias cd 'cd \!*; echo -n "^[]0;${user}@${host}: ${cwd}^Gcsh% "'
        breaksw
    default:
        set prompt='csh% '
        breaksw
endsw
waarbij we een alias voor de opdracht cd opdracht gebruiken om de escape sequence te sturen. De ^[ en ^G in de string zijn enkele tekens voor ESC en BEL (kunnen in emacs worden ingevoerd met C-q ESC en C-q C-g).

Opmerkingen: op een aantal systemen kan hostname -s worden gebruikt om een afgekorte versie, in plaats van de fully-qualified hostnaam te verkrijgen. Een aantal gebruikers met symlinked directory's bemerken mogelijk dat `pwd` (achterwaartse aanhalingstekens voor het uitvoeren van de opdracht pwd) een accurater pad teruggeeft dan $pwd.


Verder Terug Inhoud