Goed nieuws: onder Linux typ je veel minder achter de prompt, omdat de
bash
shell zo mogelijk voor je typt, en het heeft geweldige
regelediting mogelijkheden. Om mee te beginnen, haalt de cursorpijl
naar boven de voorgaande commandoregels terug; maar er is meer.
Het indrukken van de <TAB> vult bestands- en directorynamen aan, dus
het typen van
$ ls /uTABloTABbTAB
is als het intikken van
$ ls /usr/local/bin
Als er dubbelzinnigheden optreden, zoals bij het intikken van
$ ls /uTABloTABiTAB
stopt bash
omdat het niet weet of je
/usr/local/info of /usr/local/include bedoelt.
Voeg meer tekens toe en druk dan nogmaals op <TAB>.
Andere handige toetsaanslagen zijn <ESC-BACKSPACE> waarmee een woord links wordt verwijderd, en <ESC-D> waarmee een woord rechts wordt verwijderd; <ESC-F> verplaatst de cursor één woord naar rechts, <ESC-B> naar links; <CTRL-A> verplaatst de cursor naar het begin van de regel, <CTRL-E> naar het einde. De <ALT> toets is equivalent aan <ESC>.
Genoeg voor het moment. Zodra je aan deze sneltoetsen gewend raakt, zal je de DOS-prompt zeer ergerlijk vinden...