Maart 2001
Wijzigingen | ||
---|---|---|
Herziening 1.22 | 20-05-2002 | Herzien door: tab |
Naar DocBook 4.1 geconverteerd en GFDL per Christopher Cole toegevoegd | ||
Herziening 1.21 | 07-03-2001 | Herzien door: cc |
In dit document wordt beschreven hoe een ethernet bridge op te zetten. Wat is een ethernet bridge? Een ethernet bridge is een device dat datapackets bestuurt binnen een subnet in een poging de hoeveelheid verkeer te beperken. Een bridge wordt gewoonlijk tussen twee aparte groepen computers geplaatst welke binnen die groep communiceren, maar niet zoveel met de computers in de andere groep. Een goed voorbeeld hiervan is te zien in een cluster met Macintosh machines en een cluster unix machines. Beiden groepen machines neigen nogal babbelziek onder elkaar te zijn, en het verkeer dat ze op het netwerk produceren, veroorzaakt aanvaringen met de andere machines die met elkaar proberen te communiceren. Tussen deze groepen computers zou een bridge worden geplaatst. De taak van de bridge bestaat uit het één voor één bestuderen van de bestemming van de datapakketjes en te besluiten of het de pakketjes wel of niet aan de andere kant van het ethernetsegment zal doorgeven. Het resultaat is een sneller, stiller netwerk met minder aanvaringen.
Haal Bridge Config op: BRCFG.tgz
BRCFG is ook te vinden op: http://coledd.com/networking/bridge
Activeer meerdere ethernet devices op je machine door deze regel toe te voegen aan het bestand /etc/lilo.conf, en lilo uit te voeren:
append = "ether=0,0,eth1" |
Als je drie interfaces op je bridge hebt, gebruik dan in plaats daarvan deze regel:
append = "ether=0,0,eth1 ether=0,0,eth2" |
Er kunnen meer interfaces worden gevonden door meer ether statements toe te voegen. Standaard detecteert een Linux kernel een enkele ethernetkaart, en zodra er één wordt gevonden, stopt de detectie. De bovenstaande append opdracht vertelt de kernel te blijven zoeken naar meer ethernet devices nadat de eerste werd gevonden. Als alternatief kan daarvoor in de plaats een bootparameter worden gebruikt:
linux ether=0,0,eth1 |
Of, gebruik bij 3 interfaces:
linux ether=0,0,eth1 ether=0,0,eth2 |
Hercompileer de kernel met BRIDGING geactiveerd.
Een bridge heeft geen IP-adres nodig. Het kan wel, maar voor een gewone bridge hoeft dat niet. Ga (bij een RedHat systeem) naar /etc/sysconfig/network-scripts/ en kopieer ifcfg-lo0 naar ifcfg-eth0 & ifcfg-eth1 om het IP-adres uit je bridge te verwijderen. Wijzig in deze twee nieuwe bestanden de regel met daarin DEVICE=lo in DEVICE=eth0 en DEVICE=eth1. Aangezien andere distributies hiervan kunnen afwijken, moet je wellicht aanvullende documentatie raadplegen. Als er meer dan 2 interfaces naar deze bridge zijn, zorg dan dat je de corresponderende configuraties ook daarin maakt.
Reboot zodat je de nieuwe kernel met BRIDGING draait, en zorg er ook voor dat er geen IP-adressen zijn verbonden met de netwerkinterfaces.
Plaats de ethernetkaarten in promiscuous modus zodra een backup van het systeem is gemaakt, zodat ze elk pakket dat de interfaces passeert bekijken:
ifconfig eth0 promisc ; ifconfig eth1 promisc |
Zet bridging aan met behulp van het programma brcfg:
brcfg -ena |
Verifieer dat er ander verkeer op elke interface is:
tcpdump -i eth0 (in een venster) tcpdump -i eth1 (in een ander venster) |
Start een sniffer of tcpdump op een andere machine om te verifiëren dat de bridge het segment correct scheidt.
Volgende | ||
Algemene Problemen |